Nederland moet verduurzamen. In 2050 moeten alle Nederlandse wijken vrij zijn van aardgas. Dat betekent dat de warmtevoorziening voor 7 miljoen huizen moet worden aangepast. Deze overgang naar 100% duurzame warmte noemen we de warmtetransitie.

Nederland zonder aardgas

In Nederland moeten we af van aardgas en andere fossiele brandstoffen. Fossiele warmtebronnen zijn aardgas, olie en kolen. Onze belangrijkste bron voor verwarming is aardgas.

In vergelijking met andere landen in Europa, gebruiken wij veel gas. Wel 95 procent van de Nederlanders is aangesloten op het gasnet. Gaswinning in Groningen wordt steeds minder vanzelfsprekend en de overheid wil niet afhankelijk zijn van import van aardgas. Daarom moeten we kijken naar alternatieve warmtebronnen, infrastructuur en opslag.

Warmtetransitie groot deel van totale energietransitie

De warmtesector is verantwoordelijk voor 50% van het energieverbruik in Europa. Dit maakt het Europa’s grootste energiesector, nu en in de toekomst. Toch is er veel ruimte voor verbetering. Het optimaliseren van de warmtesector is essentieel om de doelstellingen van het Energieakkoord te behalen en fossiele brandstoffen en CO2-uitstoot terug te dringen. Daarom is de warmtetransitie ook zo belangrijk in de totale energietransitie.

Verkeerde plek, verkeerde moment

Energie en warmte zijn of op de verkeerde plek, of op het verkeerde moment. Er is altijd te veel of te weinig. Neem de restwarmte uit de regio Rotterdam-Rijnmond. Dit is 1,5 keer zoveel als alle huizen in Nederland verbruiken voor verwarming met aardgas. Opslag is een belangrijke schakel in de warmtetransitie. In plaats van dat we restwarmte en overproductie weggooien, slaan we het op voor later gebruik. Dit kan voor één huishouden, maar ook voor een compleet gebied.